We vertrokken op maandag 23 juli. Gea en Tom brachten ons naar Schiphol, waarvandaan we met Jet2 naar Leeds Bradford vlogen. De procedure op het vliegveld ging heel soepel, we konden onze plaatsen al bij het inchecken kiezen, wat veel gedrang bij het boarden voorkwam. Wel moesten we de rugzakken apart inchecken, vanwege alle losse riempjes konden die niet door het normale bagage-transport systeem. De vlucht ging ook voorspoedig en voor we het wisten waren we al in Leeds. Daar namen we de bus naar Shipley, waar we onze eerste overnachting hadden geboekt, in de Abbey Lodge. Dit bleek een hotel tegenover een oude kerk te zijn, en wij hadden een kamer onderin het sousterrain, met een raamje dat uitkeek op een rooster, waardoor we net de blauwe hemel konden zien. Wel lekker koel, en dat kwam mooi uit want het was een warme dag. We liepen nog even rond in Shipley, onder andere rond de kerk en het viel ons op dat we over honderden grafstenen liepen. Veel van de graven waren van kinderen, die voor hun 10e waren overleden. Shipley was vroeger een echte industrie-stad met ongezonde lucht, niet echt een lekkere plek om geboren te worden.
Dat was reden geweest voor de familie Salt om hun wolfabriek een eind verderop te bouwen, waar het een stuk gezonder was. Bij de fabriek werd een nieuwe stad gebouwd, Saltaire, en daar begint de Dales High Way. We genoten in het hotel nog van een echte engelse maaltijd, ik vroeg of Max ook bier mocht (met 16 mocht dat in Nederland wel) maar de waiter was onverbiddelijk en dushielden we het bij cola. We gingen op tijd naar bed, want de volgende dag zou het avontuur gaan beginnen...
Naar dag 2