Westerborkpad deel 11

Op zondag 5 juni 2016 liepen we met z'n vieren, Jaap, Eric, Marcel en Jack, etappe 11 van het Westerborkpad, van Meppel naar Hoogeveen. Marcel reed naar Hoogeveen, waar we bij het station parkeerden en de trein namen naar Meppel.

Het was erg zonnig, en we waren al een beetje bang dat het misschien wel erg warm zou worden vandaag. Gelukkig hadden we genoeg te drinken mee, en natuurlijk allemaal de zeer sportieve korte broek aan.

Vanaf het station liepen we via de Stationsweg richting het centrum van Meppel. Onderweg werden we ingehaald door een groepje dames, bezig met een hardloop-"wedstrijd". Blijkbaar waren zij de laatsten in de race, want vlak achter hun reed de bezem-fiets. We staken een gracht over en gingen via de Hoofdstraat het centrum door.

Tussen winkels door gingen we de Woldstraat in en vervolgens linksaf de Synagogestraat in, waar ooit een synagoge stond, maar waar nu een plantsoentje was aangelegd, met daarin een Joods monument.

Meppel, waar in 1767 een Joodse gemeente werd opgericht, telde in 1941 267 Joodse inwoners. Het grootste deel van deze gemeenschap werd slachtoffer van de Jodenvervolging, slechts één persoon keerde uit de kampen terug. Enkele tientallen Joodse Meppelaars overleefden dankzij de onderduik. Ter nagedachtenis aan hen die werden vermoord, is in 1970 in het Slotplantsoen een monument opgericht. Aan dit gedenkteken is in 1999 een kapel toegevoegd, waarop de namen van de Joodse slachtoffers Uit Meppel zijn aangebracht. Het monument staat vlak bij de plek waar tot 1960 de synagoge heeft gestaan.

De familie Van de Rhoer is één van de families die vermeld staat op de naamplaten van het monument. Eduard van de Rhoer uit Meppel kwam in het najaar van 1942 in kamp Westerbork aan. Dankzij de niet-Joodse kok Dirk Massier, eveneens afkomstig uit Meppel, kon Eduard aan de slag in de kampkeuken. Dit baantje betekende een voorlopige vrijstelling van transport. Toen Eduards ouders en broer Jacques enkele maanden later in Westerbork aankwamen, bood zijn functie ook hen bescherming. Desondanks kwam op 4 mei 1943 het moment van afscheid: de ouders, Joël en Bertha van de Rhoer, werden gedeporteerd naar Sobibor. Een week later kon Eduard zijn broer Jacques uit het kamp helpen ntsnappen, om weer een week later zelf ook te vluchten De beide broers troffen elkaar weer op een onderduikadres in hun geboorteplaats, waar ze de bevrijding meemaakten. Na de oorlog werd duidelijk dat Joël en Bertha van de Rhoer de Sjoa niet hadden overleefd.

We vervolgden de route en werden nogmaals door hardlopers ingehaald, dit keer een ander groepje. We slingerden via een paar nieuwbouwwijken Meppel uit.

De route ging langs de vaart richting Hoogeveen, na een tijd de brug over en langs Tolhuis de Knijpe verder langs de andere kant van de vaart.

Uiteindelijk boog de route bij Rogat van het water af, en tussen de weilanden door naar Koekange.

In Koekange vroegen we aan mensen die net de kerk uitkwamen naar een plekje om even koffie te halen, en dat bleek dicht in de buurt te vinden. We moesten aan de rand van Koekange even links en 200 meter van de route af voor Eetcafé De Brouwmeester. Op de veranda deden we ons tegoed aan koffie, appeltaart en de laatste Koekanger Kei die nog beschikbaar was. Vervolgens ging het weer verder richting Echten.

Vlak voor Echten kwamen we langs de boerderij van Albert Zoer, de springruiter, waar paarden ons nieuwsgierig gadesloegen.

In Echten was er vooral op historisch gebied veel te beleven, zo zagen we onder andere een fietsmuseum en een plaggenhut, met een waterpomp ervoor.

Even buiten Echten stuitten we weer op de vaart, die we verder volgden richting Hoogeveen. Vlak voor Hoogeveen kwamen we langs de plek waar in de oorlog de familie Flokstra onderduikers onderdak bood.

In augustus 1942 nam Cornelis Flokstra drie onderduikers in huis. Na de razzia van 2 oktober 1942 werden in de schuilplaats, een ruimte van vier bij vijf meter, diep weggestopt onder het hooi nog eens zes mensen ondergebracht. Gevaarlijk werd het in maart 1944 toen de Grüne Polizei met zeventien man een inval deed. Hoewel de invallers over nauwkeurige informatie bleken te beschikken, lukte het tijdens de vijf uur durende huiszoeking niet om de onderduikers te vinden. Dit voorval schrikte Flokstra niet af: korte tijd later arriveerden nog eens vier onderduikers. Allen hebben ze in de schuilplaats van Cornelis Flokstra de bevrijding meegemaakt. Flokstra, overleden in 1960, en zijn vrouw zijn in 1967 door Yad Vashem onderscheiden. De gedenksteen voor de familie Flokstra dateert Uit 2007.

Op het punt waar we Hoogeveen binnenliepen kwamen we langs een ijskraampje, en daar pauzeerden we nog even bij de sluis.

Vervolgens liepen we via een pad tussen de vaart en een nieuwbouwwijk door, onder de A28 door en vervolgens naar het centrum van Hoogeveen.Aan de Zuiderweg kwamen we langs de Joodse begraafplaats met een monument.

Al voor de oprichting van de Joodse gemeente werd een Joodse begraafplaats in gebruik genomen die, in de huidige situatie, gelegen is op de hoek van de Wilhelminastraat en de Van Echtenstraat. Nadat begin 19e eeuw enige tijd werd begraven aan het Krakeelse Opgaande, nam men in 1831 de huidige begraafplaats aan de Zuiderweg in gebruik. Het Joods monument naast de ingang van de begraafplaats werd in 1962 onthuld. Hierop staan de namen vermeld van de Joodse slachtoffers uit Hoogeveen.

Op de Schutstraat gingen we even links om langs de voormalige synagoge te komen.

De voormalige synagoge van Hoogeveen werd ingewijd in 1799 als onderkomen van de in 1755 opgerichte Joodse gemeente. De hoogtijdagen van de gemeente lagen in de 19e eeuw, toen de gemeenschap 500 leden telde en na Meppel de grootste van Drenthe was. Ten tijde van de Duitse inval in Nederland had de Joodse gemeente nog zo'n 250 leden, waarvan slechts 22 de Tweede Wereldoorlog zouden overleven. Eén persoon keerde terug uit de kampen, 21 vonden een veilige onderduikplaats.
Na de verkoop van de synagoge in 1948 deed het gebouw jarenlang dienst als gereformeerde kerk. Sinds 1996 is het gebouw in gebruik als Baptistenkerk. Ter nagedachtenis aan de verdwenen Joodse gemeente staat sinds 1990 een monument naast de voormalige synagoge.

Het centrum van Hoogeveen uitlopend kwamen we langs de Markt, in de oorlog verzamelplaats van waaruit de Joden werden gedeporteerd:

Op 2 oktober 1942 vond een grote razzia plaats in Hoogeveen. In totaal werden 165 Joden uit hun huizen gehaald en verzameld in marktcafé Het Centrum, gelegen bij de toenmalige veemarkt. Vervolgens werden de Hoogeveense Joden naar een op dat moment overvol doorgangskamp Westerbork vervoerd. Na een gedwongen verblijf, variërend van enkele dagen tot een paar weken, werd de groep met verschillende transporten gedeporteerd naar Auschwitz.

Een voor de hand liggende plek, zo bleek, want van daaruit was het nog maar een kilometer naar het station. Wij vonden de auto terug, en besloten onderweg nog even een welverdiend biertje te pakken op het terras in Pesse.

En zo zijn we alweer een stuk dichterbij Westerbork, nog 2 etappes van in totaal 43 kilometer te gaan!